Noah klom op een van de lagere muurtjes van de overblijfselen van wat waarschijnlijk iets van een kasteel was geweest. Hij begon over de rand te lopen, soms springend van het ene stuk muur naar het andere. Uit zijn ooghoek zag hij Yria in haar normale vorm hem met scherpe ogen volgen, maar hij lette er maar niet op, anders ging hij zich alleen maar meer aan haar ergeren. Je zou echt kunnen zeggen dat ze een moeder-zoon relatie hadden, met de nodige ruzies die erbij hoorden.