"Weet je het zeker?" vroeg Ariscoi, "soms kan het heel er opluchten om je verhaal aan anderen te vertellen..." Hij zei het niet dwingend, of met verdere betekenis, wilde alleen dat hij Thomas kon helpen, waar hij dan ook mee zat. Hij kon het niet zo goed hebben als mensen problemen hadden, of ergens mee zaten en hij kon er niets aan doen. Hij was het type dat altijd wilde helpen. Of je nou vriend of 'vijand' was. En vijand was relatief. Voor hem was je niet meteen een vijand als je bij de rebellen hoorde. Daarvoor moest je veel meer fout gedaan hebben. Natuurlijk maakte het feit dat je iemand vermoord had zonder reden je al veel meer tot vijand, maar hij wist niet zeker of hij daarbij niet hetzelfde op vriend, als op vijand zou reageren...